
Brandinstructies voor veilig gebruik van je kaarsen
Hoewel het branden van een kaars geen rocket science is, komt er toch meer bij kijken dan je denkt. Op deze pagina vind je enkele tips voor het veilig en mooi branden van je kaars en hoe je de kaarshouder kan hergebruiken als de kaars opgebrand is.
Instructies voor het brandproces
Trim de lont
Voordat je een kaars aansteekt, is het belangrijk om de lont altijd tot ongeveer 5 mm te knippen. Een te lange lont kan ervoor zorgen dat de kaars te heet brandt en roet veroorzaakt, wat schadelijk kan zijn voor de luchtkwaliteit.
Laat de kaars lang genoeg branden bij het eerste gebruik
Laat een nieuwe kaars bij het eerste gebruik altijd minstens 2-3 uur branden, of totdat de bovenste laag volledig gesmolten is. Dit voorkomt dat er een tunneltje ontstaat, wat ervoor kan zorgen dat de kaars ongelijkmatig opbrandt.
Doof de kaars voorzichtig
Gebruik een kaarsendover of dompel de lont in de gesmolten was om de vlam te doven. Blaas de kaars niet zomaar uit, want dat kan spatten of roetvorming veroorzaken.
Laat de kaars niet langer dan 4 uur branden
Het is belangrijk om een kaars na ongeveer 4 uur branden te doven en even te laten afkoelen voordat je hem weer aansteekt. Dit voorkomt oververhitting van de houder en zorgt ervoor dat de kaars langer meegaat.
Brand kaarsen altijd op een veilige afstand van elkaar
Als je meerdere kaarsen bij elkaar brandt, zorg dan dat er minstens 10 cm ruimte tussen de kaarsen zit om te voorkomen dat ze elkaars warmte absorberen en onregelmatig smelten.
Na het brandproces
Laat de kaars volledig afkoelen voordat je hem verplaatst
Verplaats nooit een brandende of nog hete kaars, omdat de gesmolten was kan morsen en brandwonden kan veroorzaken.
Herbruik je kaarshouders
Als de kaars volledig is opgebrand, kun je de kaarshouder hergebruiken. Verwijder het overtollige was door de houder voorzichtig in warm water te leggen en het laatste restje was eruit te halen. Ook kan het helpen om de kaarthouder in de vriezer te leggen. Hierdoor krimpt de was en komt het makkelijk uit de houder.
Gooi kaarsresten op de juiste manier weg
Gooi nooit vloeibare was weg in de gootsteen of het toilet, want dit kan verstoppingen veroorzaken. Laat de was uitharden en gooi het vervolgens in de prullenbak.
Algemene veiligheidsrichtlijnen
Laat een kaars nooit onbeheerd branden
Dit is een van de belangrijkste regels. Zorg er altijd voor dat je de kaars dooft als je de ruimte verlaat, zelfs als het maar voor een korte tijd is.
Houd kaarsen buiten het bereik van kinderen en huisdieren
Plaats kaarsen op een veilige plek waar kinderen en huisdieren er niet bij kunnen. Zo voorkom je ongelukken en gevaarlijke situaties.
Plaats de kaars op een stabiele, hittebestendige ondergrond
Gebruik altijd een geschikte kaarshouder of -schaal die bestand is tegen hitte en plaats de kaars op een vlakke, stabiele ondergrond om te voorkomen dat deze omvalt.
Houd kaarsen uit de buurt van brandbare materialen
Zorg ervoor dat je kaarsen ver genoeg verwijderd zijn van gordijnen, boeken, decoraties of andere brandbare materialen. Een veilige afstand is minimaal 10 cm rondom de kaars.
Zorg voor voldoende ventilatie
Brand kaarsen in een goed geventileerde ruimte om een ophoping van rook te voorkomen. Let erop dat er geen tocht is, want dat kan ervoor zorgen dat de vlam flikkert of dat de kaars sneller opbrandt.